Klanten van financiële instellingen zijn “over het algemeen verwend en kortzichtig”, stelt minister van Financiën Jeroen Dijsselbloem: zoals de meeste mensen kijken ook zij vooral naar de korte termijn. Dat vereist volgens hem een financiële sector die soms ook ‘nee’ zegt. Dijsselbloem deed zijn uitspraken tijdens DSI’s Rudolf de Korte-seminar over integriteit in de financiële markten.
Klanten vinden het moeilijk om ver vooruit te denken. “Dat herkennen we allemaal”, aldus Dijsselbloem. “Hoe veel van u weten wat u aan pensioen heeft opgebouwd? Hoe veel van u weten wat u allemaal aan verzekeringen heeft en waar u wanneer recht op heeft? Dat vinden we allemaal heel moeilijk. Dus we kijken naar het korte termijn-belang. We willen graag ‘ja’ horen van de financieel dienstverlener, en geen ‘nee'”, zo hield hij de volle zaal in de Noorderkerk te Amsterdam voor.
Het maakt het volgens Dijsselbloem een uitdaging voor de financiële sector om vaker nee te zeggen. “Het is heel paternalistisch. Je moet dus soms tegen de klant zeggen: ‘ik weet beter wat uw klantbelang is dan uzelf'”.
Tegelijkertijd denkt Dijsselbloem dat de gemiddelde consument niet over voldoende kennis beschikt om te weten wat goed of slecht uit zou kunnen pakken als hij of zij in zee gaat met een instelling.
“Ik heb daar geen overspannen verwachtingen van. Een professionele belegger mag via een bail-in meebetalen als het fout gaat met een bank. Dan had hij zich maar moeten verwittigen van de vraag of de instelling er goed voor staat. Maar een klant die een bankrekening aangaat, mag je daarvan hetzelfde verwachten? Daarom hecht ik aan goede regels en goede toezichthouders die individuele klanten beschermen. Soms tegen zichzelf, soms tegen de instelling”.